Je zal in een kabinet zitten waar werkelijk alles fout gaat en waar zelfs het uitgeven van subsidiegelden niet op een juiste en verantwoorde wijze geschied. Nu hebben we weer te maken met een Subsidiecrisis “in the making”, want de Rekenkamer oordeelt keihard in hun onderzoek. “Het ontbreekt op landelijk niveau aan een goede inhoudelijke onderbouwing hoe beschikbare budgetten uit de EU-fondsen verdeeld moeten worden. Ook is de sturing hoe het geld ingezet kan worden met de meeste toegevoegde waarde onvoldoende”. Een dergelijk rapport kan rekenen op aandacht in het buitenland. Nederland gaat dus lijken op Italië en Griekenland?

Je zal als kind thuiskomen met het herfstrapport en dit aan je ouders moeten tonen. Geen extra zakgeld en geen extra playtime meer na het avondeten. Extra huiswerk kan je krijgen….

De Algemene Rekenkamer concludeert namelijk in haar onderzoek Toegevoegde waarde EU-subsidies in Nederland dat we in de periode 2014-2020 ruim €7,4 miljard uitgegeven hebben aan EU-subsidies, dat de EU en 4 betrokken Nederlandse ministers samen verantwoordelijk zijn voor de besteding van dit geld, maar dat “Brussel noch Den Haag” inzicht heeft of met de huidige werkwijze dit geld optimaal ingezet is om de grootste nationale uitdagingen het hoofd te bieden”.

Verbetering is mogelijk?

Later schrijven ze in het rapport dat “verbetering mogelijk is”. Deze open deur hoef je dus niet meer in te trappen. De onvoldoende moet verzacht worden met een positieve slotopmerking voor “Vlijt en Gedrag” . De Nederlandse ontvangers zijn volgens de Rekenkamer dan ook tevreden over de EU-subsidies. Een grote meerderheid van de bijna dertienhonderd subsidie-ontvangende bedrijven en organisaties die een enquête van de Algemene Rekenkamer hebben ingevuld, zeggen dat de EU-subsidie zonder twijfel een verschil voor hun project maakte.

Begrijp ik. Geld doet soms wonderen en als je het niet hebt is elke hulp gewenst. Maar verderop gaat dit “herfstrapport” door met het aangeven waar de schoen wringt:

“Het ontbreekt echter op landelijk niveau aan een goede inhoudelijke onderbouwing hoe beschikbare budgetten uit de EU-fondsen verdeeld zouden moeten worden over maatregelen en/of regio’s. Ook is de sturing hoe het geld ingezet kan worden met de meeste toegevoegde waarde onvoldoende. De Nederlandse overheid weet vervolgens weinig over de behaalde resultaten met deze EU-subsidies”. Komen de termen “Blanco Krediet” en ” Compliance Issues” al bij u op?

EU-Subsidies | VLEVA

Toegevoegde waarde

Met een dergelijk rapport hou je er als ouders rekening mee dat zonder keiharde uitvoerings-en opvoedingsmaatregelen gerekend kan worden op een echte zittenblijver. En dat zouden we toch niet willen met dit kabinet…… Of?

Hoe gaat dat dan met het verlenen van subsidiegelden? Ministers (en in sommige gevallen provincies en gemeenten) vertalen de beschikbare budgetten van de EU-fondsen namelijk in nationale programma’s waarbij het gaat om uiteenlopende terreinen, van landbouw, visserij, plattelands- en natuurontwikkeling, tot regionale economie en arbeidsparticipatie en het voorkomen van sociale uitsluiting. Maar ook opvang van asielzoekers en terugkeer van vreemdelingen of samenwerking van politiediensten. De Rekenkamer stelt dat er bij de aanvragen vaak een probleemanalyse of inhoudelijke onderbouwing ontbreekt, waardoor niet aannemelijk is gemaakt waar de meeste toegevoegde waarde met het EU-geld kan worden behaald. Daarnaast zijn de criteria voor de verdeling van de subsidies soms “simpelweg overgenomen” uit de vorige programma-periode. We doen dus maar wat?

Foei! Het kind heeft afgekeken, heeft alleen maar de uitkomst van de som gegeven en niet de berekening?

Maar de Rekenkamer eindigt natuurlijk met een stichtelijke “onderwijzing”. Ze stelt: “Meer inzicht in de geleverde prestaties en gerealiseerde effecten maakt het sturen op toegevoegde waarde van EU-subsidies in opeenvolgende periodes beter mogelijk. Nu ligt het accent vooral op bijhouden of al het beschikbare geld uitgegeven wordt”

Nieuwe Europese subsidieprogramma's - Mobycon

O. Stel je voor dat je de pot niet gauw leegmaakt, anders krijg je volgend jaar minder….., Dat is het?

En dan komt de conclusie waarmee je eigenlijk weer een klas(se) teruggezet wordt : “Aandacht voor goed getimede evaluaties naar de effecten van de subsidies is er minder”.

Een ander zou het nog duidelijker zeggen: “Er is totaal geen controle vooraf, tijdens en achteraf . Ze ze doen dus maar wat”.

Vermeldenswaardig is ook dat ruim twee derde van de respondenten aangeeft een extern adviseur te hebben ingeschakeld voor de tijdrovende subsidieaanvraag en/of voor de verantwoording van het bestede Europees geld. Die administratieve last wordt als zwaar ervaren.

Wellicht tijd voor een nieuwe dienstverlening vanuit de kredietunies: De Subsidiedesk?

Stel dat een kredietunie zo zou terugkijken op haar beleid en maar rijp en groen (vooral groen…) kredieten uiterst summier zou beoordelen, gewoonweg slordig verlenen, niet tussentijds met een coach volgen en na de laatste termijn niet evalueren met de kredietnemer en de kredietgevende leden in de ALV.

Zouden we dan nog bestaan?